Rechten van grootouders bij een scheiding: hoe werkt dat precies?

Het behouden van de familiebanden met grootouders bij een scheiding staat deze maand bij ons centraal. Niet alleen in het belang van de grootouders, maar juist ook in het belang van het kleinkind. Een collega ontving op haar Facebookpagina een reactie van een dame op onze tips over dit onderwerp. De dame bevestigde dat voor veel grootouders het contact met hun kleinkinderen na een scheiding duidelijk anders geworden is. Met als gevolg veel verdriet, zowel bij grootouders als bij het kleinkind.

Resultaten TNS NIPO Onderzoek

Een onderzoek van TNS NIPO bevestigt ook dit beeld. De grootouders worden ook vaak getroffen door een scheiding. Uit het onderzoek, overigens van alweer wat jaren geleden, blijkt dat 1 op de 10 grootouders de kleinkinderen na de scheiding niet meer ziet. En ruim de helft van de grootouders zien de kleinkinderen minder vaak dan vroeger. En in bijna alle gevallen wordt er daarnaast niks specifieks vastgelegd over de omgangsregeling tussen opa en oma en de kleinkinderen.

Uit het onderzoek komt ook naar voren dat 63% van de grootouders graag meer rechten zouden willen hebben als het gaat om de omgang met de kleinkinderen na de scheiding. Ook de politiek geeft hier aandacht aan. Het CDA heeft een initiatienota ingediend voor een wettelijk omgangsrecht voor grootouders. Het kabinet heeft afgelopen januari echter besloten dat dit recht er niet gaat komen. Het kabinet wil de grootouders geen procespartij maken in een blijkbaar ingewikkelde of moeilijke scheidingssituatie. De situatie zou dan nog complexer kunnen worden en daar heeft het (klein)kind uiteindelijk geen baat bij.

Hoe is het geregeld in de wetgeving

Opa en oma worden niet apart benoemd in de wet. Maar op basis van artikel 377 f Boek 1 van ons Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter wel op verzoek een omgangsregeling vaststellen tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. In de praktijk wordt dan beoordeeld of er voldoende ‘family life’ bestaat tussen de betrokkenen. De rechter beoordeelt dan ook of het verzoek in het belang van het kind is.

Of zo is, hangt erg sterk af van de feiten en omstandigheden. Het belangrijkste is of de grootouders een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan en een grote rol hebben gespeeld in de verzorging en de opvoeding van het kleinkind. Is er sprake van een voldoende betekenisvolle relatie met het kleinkind?

Hoe oordelen rechters

Er zijn positieve en negatieve uitspraken van rechters op dit punt. De negatieve uitspraken geven aan dat regelmatige bezoekjes van het kleinkind met zijn/haar ouders aan de grootouders met af en toe een logeerpartijtje niet voldoende zijn. En één keer per week op de kleinkinderen oppassen ook niet.

Wij zien in de praktijk steeds meer een tendens van opa’s en oma’s die op een nauwere manier betrokken zijn bij de kleinkinderen. Misschien gaat die tendens leiden tot meer positieve uitspraken. Als is het natuurlijk voor alle betrokkenen in een scheiding veel beter om al in het scheidingstraject tot goede afspraken te komen over de omgang van grootouders, ouders en de kinderen.

Wat is uw mening en ervaring? We horen het graag!